‘Slaan heeft geen zin. Je moet met je mind en mond iemand stil kunnen maken.’

Eerlijk gezegd! Het verhaal van Thanh Vinh Nguyen (41), een Nederlander met Vietnamese roots. Thanh werd geboren in Nunspeet en groeide op in Heerlen. 

Thanh Vinh Nguyen

“Mijn jeugd heb ik in Hoensbroek doorgebracht. Daarna ben ik in Passart gaan wonen. Het bevalt me heel erg goed. Ik ben opgegroeid tussen verschillende etniciteiten. Toch voelde ik me altijd wel een soort van buitenbeentje, omdat ik mezelf anders vond dan andere kinderen. Ik werd ook anders beoordeeld vanwege mijn ras, mijn huidskleur, mijn ogen en mijn cultuur. Mensen begrepen het niet en gingen mij hierdoor pesten.

Vroeger schaamde ik mij voor mijn afkomst. Waarom blijven jullie mij pesten met ‘Tjing tjang tjong’. En: ‘eten jullie honden?’ Later ben ik mijn afkomst gaan omarmen. Doordat ik meer openstond voor mijn cultuur en geschiedenis, wilde ik meer erover leren. Ik hoop dat nu ook andere mensen er meer open voor staan.

Op school voelde ik mij ook een buitenbeentje omdat ik anders was, een buitenlander. Zodoende trok ik meer met Marokkaanse klasgenootjes en buurkinderen op; zij waren immers ook ‘buitenlanders’. Wij brachten onze tijd door op straat. Daar heb ik nog meer culturen leren kennen, waaronder natuurlijk ook Nederlandse straatjongeren. Dat was best een grote kliek in Hoensbroek. We begrepen elkaar, omdat we allemaal het zwarte schaap waren in de klas. Ik moest altijd apart zitten. Waarom weet ik eigenlijk niet. Ik werd ‘gewoon’ anders behandeld.

Ik ben Nederlander en ben tussen veel Nederlandse mensen opgegroeid. Ik voel me Nederlander. Ik word echter altijd Chinees genoemd, maar ik ben geen Chinees. Ik heb Vietnamese roots, al heb ik ook niet zoveel met Vietnam; alleen de waarden die mijn moeder en vader mij hebben meegegeven zoals familie, eten en muziek, ken ik. Veel mensen noemen mij nog steeds Chino. Op een gegeven moment is dat een geuzennaam geworden. Eigenlijk wil ik gewoon dat iedereen daarmee ophoudt en mij gewoon bij mijn naam Thanh noemt. Het is moeilijk om dat kenbaar te maken. Ik heb ertegen gevochten maar het heeft allemaal geen zin. Ik heb er zelfs voor vastgezeten. Iemand noemde mij Chinees, ik sloeg hem en daarna zat ik vast. Daar heb ik van geleerd. Slaan helpt niet, je moet met je mind en mond iemand stil kunnen maken. Voorheen werd ik gekwetst. Nu is het mijn kracht en vind ik het juist mooi om apart te zijn. Ik wil niet zoals iedereen zijn. De straat en de woorden hebben mij hard gemaakt en een dikke huid gegeven.”