‘Geef nooit op!’

Eerlijk gezegd! Het verhaal van Benito Deane (57), geboren in Suriname; in 1973 kwam hij met zijn moeder naar Nederland. Benito is vader van 5 kinderen, echtgenoot van een mooie, lieftallige vrouw en eigenaar van een goedlopende dansschool in Brunssum. “Het leven bevalt me heel goed.”

Benito Deane

“Door mijn neefje uit Amerika ben ik rond mijn 16de in aanraking gekomen met electric boogie en breakdance. Dit was rond 1980. Toen ik even later begon met dansen, wilde ik het andere kinderen ook al leren. Hoe meer mensen het leuk vinden, hoe meer mensen ik het wilde leren. Na al die jaren heb ik die wens altijd vastgehouden: ik wil mensen kennis laten maken met wat ik leuk vind. Vooral in de beginjaren 80 tot en met 90 was ik de enige in onze regio die er les in gaf; niemand anders deed breakdance of electric boogie.
Bij het lesgeven leer je zoveel mensen kennen. Allemaal willen ze – ieder op zijn of haar eigen manier – hetzelfde: leren dansen! En daar kan ik hen bij helpen. Daar haal ik mijn kracht uit. In mijn dansschool behandel ik alle kinderen hetzelfde. Iedereen is gelijk. Dansen brengt verbroedering, dat vind je nergens anders. Het mooiste van hiphop is dat je altijd kan blijven groeien, oneindig creatief kan zijn. Mijn motivatie is om zelfvertrouwen te kweken. Maar discipline is minstens zo belangrijk. Kinderen die in een wedstrijdgroep komen, leren om te gaan met andere kinderen, respect te hebben voor een leraar en voor elkaar, strijdlustig te zijn, niet op te geven en ze creëren doorzettingsvermogen. Goed leren dansen is vallen en opstaan; je moet leren om tegen je verlies te kunnen. En als je doorgaat, ga je weer winnen. Het is als het leven zelf. Al die krachtige eigenschappen leren ‘onze’ kinderen al op jonge leeftijd. Zij worden als zij ouder worden en gaan solliciteren dan ook overal aangenomen. Waarom? Omdat ze een cv hebben die een werkgever motiveert om hen te willen ontmoeten. Omdat ze al veel gedaan hebben, veel kunnen, goed in hun vel zitten en goede werknemers zijn.
Zowel privé als op dansgebied heb ik ervaringen met racisme en discriminatie. Vroeger was ik mij er niet bewust van dat ik donker was. Dat veranderde toe ik een jaar of 9 was. Ik ging toen vaker bij een vriendje spelen. Op een gegeven moment zei zijn moeder tegen hem; ‘zorg er wel voor dat hij om 5 uur naar huis gaat, want dan komt papa thuis.’ Toen zijn vader waarschijnlijk iets eerder thuiskwam, vroeg hij zijn zoon; ‘wat doet die zwarte hier in mijn huis?’ Voordat ik iets kon zeggen, greep hij mij bij mijn haren, trok hij mij de trap af en gooide hij mij naar buiten. Het was een traumatische ervaring. Toen ik thuiskwam, ben ik meteen naar mijn kamer gegaan. Mijn moeder kwam naar mij toe en ik vertelde haar huilend dat ik iets fout had gedaan. Ik kon alleen niet uitleggen wat ik fout gedaan had. Ik kon er op dat moment nog niet over praten. Even later kon ik mijn vader wel uitleggen wat er was gebeurd. Ik weet nog dat ik die nacht niet heb geslapen en de dag erna ben ik ook niet naar school gegaan. Mijn vader heeft de vader van mijn vriendje opgezocht. Van horen zeggen weet ik dat mijn vader hem heeft geslagen en dat de politie en ambulance moesten komen. Mijn vader heeft de politie de situatie uitgelegd en ook zij waren gechoqueerd. Een maand later heb ik de jongen zelf ook in elkaar geslagen. Niet dat hij er iets aan kon doen, maar ik had zoveel woede en haatgevoelens. Als ik mijn vader niet had gehad, dan had ik nooit gestaan waar ik nu sta.
Vanaf deze gebeurtenis was ik op mijn hoede voor witte mensen. Maar door het lesgeven en door het dansen, zag ik dat het ook anders kon. Het waren namelijk vooral witte mensen waarmee ik in aanraking kwam. Ik merkte dat het bij deze mensen om mij ging, om wie ik was en mijn kwaliteiten, niet om mijn huidskleur. Het dansen is echt mijn redding geweest, het heeft mij een andere kijk op mensen gegeven. Maar, dat wil niet zeggen dat er niets naars meer gebeurde. Met vrienden ging ik in de jaren 80 naar Duitsland om op te treden. Bij aankomst werden we niet binnengelaten vanwege onze huidskleur. Ik heb de eigenaar via een telefooncel moeten bellen en ik heb hem laten weten dat we niet meer kwamen optreden. Hij had zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en ervoor moeten zorgen dat wij binnenkwamen. En toen ik mijn dansschool wilde opzetten, moest ik op zoek naar een locatie. Overal waar ik kwam, kreeg ik nee te horen. Toen heb ik mensen die bij mij dansten, gezegd dat ik op zoek was naar een plek; dat heeft geholpen.
Ik heb nooit opgegeven, wat ik ook meemaakte. Als ik mijn doel niet op de ene manier kan bereiken, lukt het wel op een andere manier. Ik heb altijd hard gewerkt en mijn droom, een eigen dansschool, waargemaakt. De kinderen die bij mij dansen geef ik ook mee dat ze niet moeten opgeven. Elke tegenslag is een winst.”