‘Praat met je kind.’

Eerlijk gezegd! Het verhaal van Gidion Rumai (27). Gidion is geboren in Brunssum en opgegroeid in Landgraaf. Zijn ouders komen uit Venezuela en Curaçao. Hij werkt bij de Nike store in Roermond.

Gidion Rumai

“Voor mijn huidige baan heb ik jarenlang in de horeca gewerkt. In die tijd had ik nooit echt tijd. Ik zocht een uitweg en iets creatiefs waarin ik meer van mijzelf kwijt kon. Fotografie sprak mij wel aan. Ik kocht een goedkope camera en ging foto’s maken. Ik noem mijzelf creative director. Ik ben blij dat ik aan dit project mag meewerken. Het betekent veel voor mij en ik hoop dat ik een steentje kan bijdragen. Ik ben ook de fotograaf van dit project.

Ik heb een broer die 9 jaar ouder is. Hoe wij onze jeugd herinneren is een tijd die wij zwart/wit noemen. Dat komt omdat mijn broer vroeger respect moest verdienen voordat hij geaccepteerd werd. Bijvoorbeeld op een nieuwe school. Wij waren een van de weinige donkere kinderen. Wij wilden als kinderen gewoon spelen en blij zijn. Helaas waren de andere witte kinderen het daar vaak niet mee eens, waardoor er ruzie ontstond. Als kind dacht ik hier niet zoveel over na. Voor mij was het ‘normaal’ dat je als anders werd gezien als je huidskleur anders was. Nu ik volwassen ben vind ik het besef van deze realiteit heftig.

Mijn oudere broers moesten dus vechten om respect te verdienen. Groepen tegen groepen. Zwart tegen wit. Omdat ik jonger was en mijn broers deze weg al bewandeld hadden kreeg ik sneller het respect. ‘Oh, je bent de broer van’, heb ik geregeld gehoord. ‘Nee, dan komt het wel goed. Maak je maar geen zorgen.’

Qua racisme begon het bij mij op de basisschool. Pestgedrag en veroordeeld worden op je uiterlijk was dagelijkse kost. Op een gegeven moment werd ik er letterlijk fysiek ziek van. Ik kwam in een soort shock. Op de middelbare school werd het erger. Ik werd uitgescholden voor bananen-eter. Katoenplukker. Roetmop. Soms ging het zelfs zo ver dat de pesters een banaan gingen schillen voor mijn gezicht om mij te provoceren of te pesten. Of ze riepen ‘Hey Gideon’ en deden alsof ze via een banaan met mij belden. Apengeluiden maken. Dat vonden ze grappig.

De leraren deden hier vrij weinig tegen. De enige die er wel voor opstond was de directeur. Op de middelbare school voelde ik weinig veiligheid. Die creëerde ik zelf met een ingebeeld doosje waar ik alle negativiteit in stopte. Ik wilde geen ruzie. Ben ook geen vechter. Dus lachte ik alle narigheid gewoon weg. Ik maakte er een comedyshow van. Dit was voor mij de enige manier om er mee om te gaan. Dan laten ze mij met rust dacht ik. Uiteindelijk lieten ze mij ook met rust. Ik denk doordat ik niet meer hapte.

Ik heb er veel over nagedacht hoe racisme in de maatschappij huist. Niet alleen voor mij maar ook voor anderen. Wat is racisme eigenlijk, vroeg ik mijzelf af. Wat heb ik meegemaakt. Wat hebben anderen meegemaakt. Ik begon steeds meer te beseffen dat het verkeerd is hoe er gesproken en gehandeld wordt naar mensen die een andere huidskleur hebben. Marokkanen en Antilianen: daar hoor je haast nooit iets positiefs over in het nieuws, terwijl er genoeg mooie dingen over te vertellen zijn. Door de slechte associaties gaan de mensen waarover het gaat zelf denken: ‘Ow, ben ik dan slecht? Omdat dit ook mijn afkomst is?’

Ik denk dat ik door al mijn ervaringen veel mensenkennis heb opgebouwd. Ik ben tot mezelf gekomen door in te zien hoe ik reageer naar mensen en in situaties. Op school geloofde ik erin dat we wél samen konden zijn en dat ik eensgezind kon zijn met klasgenoten. Ik was rebels door niet te reageren. Daarmee deed ik precies het tegenovergestelde dan wat pesters of racisten verwachtten. Na een jaar konden we wel samen lachen en was er meer eensgezindheid. Mijn mind-set en handelen heeft dat veroorzaakt. Iedereen heeft nu ook gewoon respect voor mij. Ook de jongens die mij toen uitscholden voor aap. We zijn naar elkaar toe gegroeid. Dat is ik hoe ik het zie. Niet vergeten maar wel vergeven. Het is voor iedereen een proces geweest. Draai het om, dacht ik altijd. En zo heb ik het gedaan. Dat heeft gewerkt. Het was een methode om te overleven. Zoals ook onze voorvaderen dat deden.

We zijn bijna op het punt dat er geen excuus is meer voor mensen om te ontkennen dat racisme gebeurt. Het is er. Overal. Wat ik heel belangrijk vind is samenkomen. Het united zijn. Zoek de mensen met dezelfde energie. Het oplossen van racisme is geen battle die je alleen doet. Het is geen pad dat je alleen moet bewandelen. Dat is wat ik zelf vroeger altijd dacht. Ik moet het alleen doen. Maar op het moment dat ik dit dacht en onderging streden heel veel anderen samen met mij. Daarom is bewustwording belangrijk.

De Nike store waar ik werk is een bedrijf dat staat voor inclusiviteit en bewustwording. We moeten de verhalen blijven vertellen. Dat begint op scholen en in de opvoeding. Mijn boodschap aan de ouders van kinderen is daarom: praat met je kind! Ik blijf mij hiervoor inzetten.”