‘De tijd van stil zijn is voorbij.’

Eerlijk gezegd! Het verhaal van Denise Felter (38), dochter van een Nederlandse moeder en een Afro-Surinaamse vader, geboren in Heerlen en opgegroeid in Landgraaf. Denise woont samen met haar vriend en zoon in Ubachsberg. Zij heeft 12,5 jaar bij een zorgverzekeraar gewerkt en volgt nu de studie Sociaal Maatschappelijk Werker.

Denise Felter

“Landgraaf was een prettige buurt om in op te groeien, ik had er altijd veel vriendjes en vriendinnetjes. Maar het was een overwegend witte omgeving. Dus ik voelde me wel altijd anders. Vooral qua uiterlijk, huidskleur en haar. In mijn jeugd kreeg ik echt een hekel aan mijn kroeshaar. Het was een bezienswaardigheid, iedereen wilde eraan zitten en er werden grapjes over gemaakt. Mijn moeder wist daarnaast niet goed hoe ze het moest verzorgen, dus het was iedere week huilen wanneer mijn haar gekamd moest worden. Uiteindelijk ben ik het gaan stijlen, want ik wilde óók ‘mooi glad haar’ hebben. Inmiddels houd ik echt van mijn haar en zou ik het niet anders willen.
Op de middelbare school leerde ik meer mensen met verschillende etnische achtergronden kennen. Ik zag ook steeds meer mensen die op mij leken en waar ik me in kon herkennen. We trokken naar elkaar toe en voelden een bepaalde verbondenheid met elkaar.
Ik ben vrij licht van kleur, maar mensen zien mij niet als wit. In het dorp, waar ik inmiddels 14 jaar woon, is mij wel eens de vraag gesteld of ik ‘import’ ben. En deze persoon wilde echt niet weten of ik van buiten het dorp kwam. Zij was specifiek op zoek naar mijn achtergrond en wilde weten of ik wel uit Nederland kwam. Een buurvrouw vroeg ook eens of onze tuinman mijn broer was, want hij had net zoals ik een kleurtje. Micro-agressie/racisme komt vaak voor; vragen waar ik écht vandaan kom, met een overdreven ‘Surinaams’ accent praten zodra mensen mijn afkomst weten, vragen of ik roti kan maken, mensen die aan mijn haar willen voelen of na een dag zonnen willen vergelijken of ze al bruiner zijn dan ik ben. Mensen denken vaak dat ze bepaalde opmerkingen of grapjes wel kunnen maken, zonder na te denken over de impact die het op iemand heeft. Het lijkt voor anderen misschien onbenullig, maar die grapjes en opmerkingen bevestigen telkens weer het gevoel dat je anders bent.

Als kind sprak ik niet over vervelende gebeurtenissen. Ik hield negatieve ervaringen voor mezelf. Het was thuis ook wel een beetje van ‘niet klagen en doorgaan’. Ik heb geleerd om me niet kwetsbaar op te stellen, terwijl ik wel gekwetst werd. Ik weet van veel mensen van kleur dat er thuis niet werd gesproken over onze ervaringen met racisme en discriminatie. Tegenwoordig spreek ik mij steeds vaker uit, de tijd van stil zijn is voorbij. Het blijft moeilijk, want racisme en discriminatie zijn gevoelige onderwerpen (vooral voor witte mensen) en niet iedereen staat er open voor. Maar het is nodig om verandering te creëren.”